Het HvJ EU oordeelt dat de btw in de verkoopprijs is begrepen. Dit geldt volgens het HvJ EU wanneer partijen niets over de btw hebben geregeld en een leverancier de door de Belastingdienst nageheven btw niet op de koper kan verhalen.

Tulicǎ en Plavoşin sluiten in de jaren 2007-2009 diverse overeenkomsten voor de verkoop van onroerende goederen. Hierbij is niets geregeld over de btw. De Roemeense Belastingdienst merkt de activiteiten aan als een economische activiteit en legt btw-naheffingsaanslagen op. De Belastingdienst merkt daarbij de overeengekomen prijzen aan als grondslag voor de btw-heffing. Tulicǎ en Plavoşin zijn het daar niet mee eens. De Roemeense rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.

Het Hof van Justitie EU (HvJ EU) oordeelt dat, als partijen niets over de btw hebben geregeld, de btw in de verkoopprijs is begrepen wanneer een leverancier de door de Belastingdienst nageheven btw niet op de koper kan verhalen. Het HvJ EU overweegt daarbij onder andere dat het niet in overeenstemming is met het beginsel dat de btw een verbruiksbelasting is, die door de eindverbruiker moet worden gedragen, als de totaalprijs, zonder aftrek van de btw, als maatstaf van heffing voor de btw wordt aangemerkt.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Editie: 11 november

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen