Stichting X is een samenwerkingsverband van een aantal schoolbesturen en beheert een pool van leerkrachten die kunnen worden ingezet bij één van de aangesloten scholen. De leerkrachten zijn niet in dienst bij X, maar bij de aangesloten scholen. X heeft geen winstoogmerk. In geschil is of de BTW-koepelvrijstelling van toepassing is op de bemiddelingsdiensten van X. Rechtbank Den Haag oordeelt dat de koepelvrijstelling van toepassing is op de diensten van X. De bemiddelingsdiensten zijn rechtstreeks nodig voor het verzorgen van onderwijs door haar leden. De diensten zijn volledig toegesneden op de behoeften van haar leden en worden uitsluitend aan de leden verricht. In hoger beroep spitst het geschil zich toe op de vragen of de bemiddelingsdiensten direct nodig zijn voor de vrijgestelde activiteiten van de scholen (het onderwijs) en of sprake is van concurrentieverstoring.
Hof Den Haag oordeelt, in navolging van de rechtbank, dat de bemiddelingsdiensten van X direct nodig zijn voor het verzorgen van onderwijs. Het docentenkorps is het belangrijkste ingrediënt voor (goed) onderwijs en de BTW-richtlijn faciliteert deze doelstelling door dit onderwijs vrij te stellen van BTW. Verder is van belang dat de bemiddelingsdiensten specifiek zijn (want afgestemd op de situatie in het onderwijs en bij de aangesloten scholen) en onontbeerlijk in de huidige tijd. Ook heeft de rol van X nog aan gewicht gewonnen in de krappe arbeidsmarkt, waar scholen grote moeite hebben om de formatie rond te krijgen en de gaten in het rooster te vullen. Over de concurrentieverstoring merkt het hof op dat de activiteiten van X niet op de negatieve lijst van art. 9 Uitv. besl. OB 1968 voorkomen. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 9
Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 9a
Wet op de omzetbelasting 1968 11