De Tweede Kamer wil dat de btw geen kostprijsverhogende en dus belemmerende factor meer is voor publieke investeringen via Publiek-Private Samenwerkingsverbanden (PPS). Een motie van die strekking is op 27 oktober 2015 aangenomen door de Tweede Kamer.

Zodra bedrijven, overheden en onderwijsinstellingen met elkaar gaan samenwerken ontstaat er een organisatie die te maken krijgt met verschillende btw-regels. Dit leidt in veel gevallen tot een hogere btw-druk dan zonder de samenwerking. De motie werd voorgesteld bij de behandeling van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken. Er werd ook een andere motie aangenomen op fiscaal terrein. Daarin verzoekt men de regering het voorstel voor de geïntegreerde Wbso/RDA door te rekenen op de huidige aanvragen. Hierbij moet inzicht worden gegeven in de verschuivingen tussen en binnen de groepen kleine, middelgrote en grote bedrijven. Door het vervallen van de cap in de RDA is aannemelijk dat grote bedrijven een groter beroep doen op de samengevoegde innovatieregeling ten koste van het mkb. De Tweede Kamer wil dat bij de geïntegreerde regeling twee derde deel van de middelen naar het mkb blijft gaan.

[Nieuwsbron][Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Economische Zaken

Editie: 2 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen