Rechtbank Gelderland oordeelt dat de BTW-naheffingsaanslagen terecht aan X BV zijn opgelegd in verband met haar betrokkenheid bij BTW-fraude. De inspecteur heeft toepassing van het 0%-tarief terecht geweigerd.

X BV handelt in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen. De aandelen van X BV zijn in handen van E. A en F, de zonen van E, zijn ook betrokken bij de activiteiten van X BV. Naar aanleiding van een FIOD-onderzoek en een door de inspecteur uitgevoerd boekenonderzoek inzake onder meer de intracommunautaire leveringen en verwervingen (naar het Verenigd Koninkrijk en Tsjechië), worden BTW-naheffingsaanslagen opgelegd aan X BV. Volgens de inspecteur is X BV namelijk betrokken bij BTW-fraude, zodat toepassing van het 0%-tarief moet worden geweigerd.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de BTW-naheffingsaanslagen terecht aan X BV zijn opgelegd in verband met haar betrokkenheid bij BTW-fraude. De inspecteur heeft toepassing van het 0%-tarief terecht geweigerd. Op basis van objectieve gegevens is genoegzaam komen vast te staan dat X BV had moeten weten dat zij door het aangaan van de transacties deelnam aan (een keten van) transacties die onderdeel waren van BTW-fraude. De inspecteur heeft genoegzaam bewezen dat BTW-fraude is gepleegd. Dat de strafrechter heeft geoordeeld dat geen sprake is van fraude is niet van belang. De voor het belastingrecht geldende bewijsregels zijn namelijk minder zwaar dan de bewijsregels die gelden in het strafrecht. Er is volgens de rechtbank geen sprake van strijd met de onschuldpresumptie (art. 6 ERVM). De rechtbank acht hierbij met name van belang dat uit verklaringen van de Britse en Tsjechische autoriteiten volgt dat het niet aangegeven van de verschuldigde BTW opzettelijk heeft plaatsgevonden. Verder is de rechtbank van mening dat toepassing van de verleggingsregeling niet terzijde kan worden geschoven bij deelname aan fraude of wanneer duidelijk is dat de transactie onderdeel is van de fraude. Dit in tegenstelling tot de conclusie van A-G Ettema (24 februari 2023, 20/01740, V-N 2023/15.10). De naheffingsaanslagen blijven in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Instantie: Rechtbank Gelderland

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 30 december

Informatiesoort: VN Vandaag

15

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen