Rechtbank Haarlem oordeelt dat het ter beschikking stellen van een kamer en de handelingen van de sekswerkers voor de toepassing van de Wet OB als één ondeelbare prestatie moeten worden aangemerkt.

Belanghebbende (X) exploiteert een bordeel. In het kader van een Plan van aanpak ten aanzien van exploitanten in de prostitutiebranche, biedt de Belastingdienst de exploitanten een brief met compliance-verklaring aan. Hierin wordt onder andere gevraagd of de sekswerkers bij de exploitant in dienstbetrekking werkzaam zijn. Omdat belanghebbende niet aangeeft dat de sekswerkers bij haar werkzaam zijn, stelt de inspecteur een boekenonderzoek bij belanghebbende in. Op grond van dat onderzoek stelt de inspecteur dat belanghebbende niet alleen kamers verhuurt, maar dat de prostituees ook voor haar werken. Omdat belanghebbende geen btw over de inkomsten van de prostituees heeft afgedragen, legt de inspecteur btw-naheffingsaanslagen op aan belanghebbende. Rechtbank Haarlem oordeelt dat het ter beschikking stellen van een kamer en de handelingen van de sekswerkers voor de toepassing van de Wet OB als één ondeelbare prestatie moeten worden aangemerkt. Deze prestatie moet dan volgens de rechtbank worden toegerekend aan de onderneming van belanghebbende. Volgens de rechtbank is belanghebbende dan ook btw-plichtig ten aanzien van de door de sekswerkers gerealiseerde omzet. De naheffingsaanslagen zijn dan ook terecht aan belanghebbende opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Belastingrecht algemeen

Instantie: Rechtbank Haarlem

Editie: 11 oktober

0

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen