Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt vast dat X slechts kopieën van afschriften van haar privé bankrekeningen heeft overgelegd, waarbij handgeschreven is aangegeven of bepaalde uitgaven privé of zakelijk zijn. X maakt daarmee niet aannemelijk dat er sprake is van zakelijke uitgaven.

De ondernemingsactiviteiten van X bestaan uit het schrijven van scenario’s voor film en toneel. Nadat de inspecteur eind 2015 aankondigt dat hij een boekenonderzoek zal gaan uitvoeren, verzoekt hij X diverse malen om informatie te verstrekken. X verstrekt vervolgens enige informatie. Uiteindelijk legt de inspecteur begin 2017 een btw-naheffingsaanslag op aan X. De inspecteur vermindert vervolgens, naar aanleiding van door X alsnog verstrekte gegevens, de naheffingsaanslag. X gaat in beroep.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht een btw-naheffingsaanslag heeft opgelegd aan X. Volgens de rechtbank heeft X namelijk niet aan de op haar rustende bewijslast voldaan. De rechtbank wijst er daarbij op dat X slechts kopieën van afschriften van haar privé bankrekeningen heeft overgelegd, waarbij handgeschreven is aangegeven of bepaalde uitgaven privé of zakelijk zijn. Nu X geen inzicht heeft gegeven in het karakter en het doel van de uitgaven, en onderliggende facturen ontbreken, heeft X niet aannemelijk gemaakt dat de opgevoerde betalingen zakelijke uitgaven betreffen. Ten aanzien van de facturen die X wel heeft overgelegd, merkt de rechtbank op dat X niet heeft onderbouwd waarom de betreffende kosten een zakelijk karakter hebben. Het gelijk is aan de inspecteur.

Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel? Kijk ook een video over dit onderwerp op TaxVisions.nl

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 5 juli

1

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen