Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X bv niet het bewijs heeft geleverd waardoor haar recht op toepassing van het nultarief voor ICL’s op het eerste gezicht wordt gestaafd. Uit de correspondentie volgt dat de afgehaalde goederen niet fysiek overgebracht zouden worden naar een andere lidstaat.

X bv handelt in oliën, smeeroliën, vetten en hijs- en hefgereedschappen. Eind 2013 levert zij gasolie aan Q BVBA, waarbij het BTW-tarief van 0% wordt toegepast. Naar aanleiding van een onderzoek stelt de inspecteur dat X bv ten onrechte het tarief van 0% heeft toegepast, omdat de aan Q BVBA geleverde gasolie Nederland nooit heeft verlaten. Hij legt dan ook een BTW-naheffingsaanslag op aan X bv. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X bv voor de leveringen aan Q BVBA ten onrechte het BTW-tarief van 0% heeft toegepast. X bv beschikt namelijk niet over de vrachtdocumenten voor het vervoer van de gasolie. Ook maakt zij niet aannemelijk dat de gasolie is vervoerd naar België.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt, na een uitgebreide schets van het algemene juridische kader van ICL’s, dat X bv niet het bewijs heeft geleverd waardoor haar recht op toepassing van het nultarief voor ICL’s op het eerste gezicht wordt gestaafd. Het is namelijk niet aannemelijk dat sprake is van een door Q BVBA gegeven, met objectieve gegevens ondersteunde, uiting dat zij voornemens was om de goederen naar een andere lidstaat te vervoeren. Uit de correspondentie volgt eerder dat de afgehaalde goederen niet fysiek overgebracht zouden worden naar een andere lidstaat. De naheffingsaanslag is volgens het hof terecht opgelegd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 Tab II-A

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 10 juli

10

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen