Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar kan worden verlangd om ervoor te zorgen dat zij door de levering van auto’s aan KFT niet betrokken zou raken bij BTW-fraude.

X handelt in (tweedehands) auto’s. In 2017 levert X meer dan 100 auto’s aan KFT in Hongarije. Met verschillende documenten verifieert X dat bestuurder KFT daadwerkelijk de bestuurder is van KFT. Via een kopie van de oprichtingsakte van KFT stelt X vast dat KFT beschikt over een startkapitaal van € 9000. Door de VIES-controle stelt X vast dat het BTW-identificatienummer van KFT actief is op alle momenten waarop X auto’s levert aan KFT. X ontvangt voor een deel van de transporten waarmee de auto’s zijn vervoerd, de CMR-vrachtbrieven waaruit blijkt dat de auto’s naar Hongarije zijn vervoerd. X stuurt e-mails naar KFT ter bevestiging van ontvangst van de geleverde auto’s. KFT beantwoordt de e-mails allemaal bevestigend. X volgt nagenoeg alle aanwijzingen op die de Belastingdienst tijdens een eerder onderzoek aan een gelieerde fiscale eenheid geeft. X eist en ontvangt van KFT aanbetalingen per bank om de bankgegevens van KFT te verifiëren. Van diverse contante betalingen door KFT doet X meldingen ongebruikelijke transacties bij de betreffende autoriteiten.

Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar kan worden verlangd om te zorgen dat zij door de leveringen van auto’s aan KFT niet betrokken zou raken bij belastingfraude. Daarom past X terecht het BTW-nultarief toe op de aan KFT geleverde auto’s

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 Tab II-A

Wet op de omzetbelasting 1968 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Rechtbank Noord-Nederland

Editie: 25 februari

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen