Belanghebbende, X, is gehuwd met Y. X drijft, volgens de gegevens van de KvK, een eenmanszaak: Kantoor Z. X en Y staan bij de KvK ook geregistreerd als eigenaar van enkele andere ondernemingen. Tijdens een boekenonderzoek doet Y uitspraken in de trant van ‘Ik ben kantoor Z' en ‘kantoor Z: c' est moi'. De inspecteur is dan ook van mening dat niet X maar Y degene is die de onderneming van kantoor Z drijft. Aangezien X geen btw-ondernemer is, heeft zij volgens de inspecteur ten onrechte btw in aftrek gebracht, en legt hij een btw-naheffingsaanslag op aan X.
Hof Den Haag oordeelt dat X btw-ondernemer is. Het hof stelt daarbij vast dat kantoor Z tegen vergoeding belastingadvieswerkzaamheden verricht, en dat de facturen door X worden opgemaakt. Verder acht het hof van belang dat X naar buiten treedt en diensten verricht. Ook merkt het hof nog op dat X, gelet op haar inschrijving bij de Kamer van Koophandel, gebonden is voor alle rechtshandelingen die door of namens kantoor Z zijn verricht. Zij is daardoor aansprakelijk voor alle verbintenissen die door die rechtshandelingen ontstaan. Verder is Y bovendien niet bevoegd (zelfstandig) overeenkomsten aan te gaan voor een bedrag hoger dan € 227. De interne taakverdeling tussen X en Y is verder niet relevant, zodat niet van belang is of X louter ondersteunende werkzaamheden verricht. Tot vernietiging van de naheffingsaanslag leidt het vorenstaande niet omdat, in het geding ten aanzien van de aan Y opgelegde btw-naheffingsaanslagen, is vast komen te staan dat de inspecteur terecht omzetcorrecties heeft doorgevoerd.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.4