Het Hof van Justitie EU oordeelt dat ITH recht op BTW-aftrek heeft voor de oorspronkelijk geplande investeringsprojecten wanneer deze door omstandigheden buiten haar wil zijn stopgezet.
ITH Comercial Timişoara SRL koopt in 2006 een stuk grond en verschillende oude gebouwen van een liftproducent. ITH wil namelijk een kantoortoren en winkelcentra tot stand brengen, om deze te verhuren. Verder komt ITH met de liftproducent overeen dat zij een productieruimte zal zoeken en inrichten, die zij gedurende minstens tien jaren aan hem zal verhuren. De BTW die aan ITH in rekening wordt gebracht in verband met de werkzaamheden die zijn opgestart om de projecten te realiseren, wordt door haar in aftrek gebracht. Door de economische crisis worden de twee projecten eerst opgeschort en vervolgens worden de investeringen geschrapt. De Roemeense Belastingdienst is van mening dat ITH de BTW niet in aftrek mag brengen. De Roemeense rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat ITH recht op BTW-aftrek heeft voor de oorspronkelijk geplande investeringsprojecten wanneer deze door omstandigheden buiten haar wil zijn stopgezet. Verder is herziening van deze voorbelasting niet nodig wanneer ITH nog steeds het voornemen heeft om de aangeschafte goederen voor een belaste activiteit te gebruiken.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 13 november