Belanghebbende, X nv, ontwikkelt en begeleidt vastgoedprojecten. Haar aandeelhouders zijn C bv (48,4%), D bv (38%) en E nv (13,6%). De aandeelhouders/bestuurders hiervan zijn respectievelijk F, G en H. In 2007 is het Openbaar Ministerie een strafrechtelijk onderzoek gestart tegen de bestuurders G, F en H, alsmede tegen X nv, C bv en D bv wegens de verdenking van valsheid in geschrifte, witwassen en deelname aan een criminele organisatie. Eind 2010 hebben X nv, C bv, D bv en G een schikking getroffen met een tweetal gedupeerden en vervolgens met het Openbaar Ministerie ter voorkoming van strafvervolging. F en H hebben geen schikking getroffen en zijn strafrechtelijk vervolgd. In geschil is of X nv in 2012 tot 1 juli 2014 terecht alle btw, die op facturen van advocaten is vermeld, als voorbelasting heeft afgetrokken.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X nv eind 2010 een schikking met het OM heeft getroffen, zodat vast staat dat de in 2012 tot en met 2014 verleende juridische dienstverlening geen betrekking meer op haar kan hebben. Uit het arrest Wolfram Becker (HvJ EU 21 februari 2013, nr. C-104/12, V-N 2013/17.18) volgt dat voor X nv in ieder geval geen recht op aftrek van voorbelasting bestaat ter zake van aan haar gefactureerde juridische bijstand die is verleend in verband met de strafvervolging van anderen, zijnde G, F en H alsmede C bv en D bv. De geclaimde vooraftrek is daarom terecht nageheven c.q. geweigerd. Dit geldt sowieso voor de facturen die een onjuiste tenaamstelling hebben. De vergrijpboetes van 25% wegens grove schuld zijn ook passend en geboden. De beroepen van X nv zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Omzetbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 16 oktober