Als een ondernemer de BTW die in rekening is gebracht voor scholing-/opleidingskosten van personeel in aftrek wil brengen, gelden de gebruikelijke wettelijke vereisten voor die aftrek. Dit antwoordt staatssecretaris Vijlbrief van Financiën op vragen van het Tweede Kamerlid Lodders (VVD).

Het gaat om de volgende vereisten: (1) de BTW is aan de ondernemer in rekening gebracht; (2) heeft betrekking op een aan hem verrichte prestatie; (3) is vermeld op een correcte factuur; en (4) de afgenomen prestatie wordt gebruikt voor BTW-belaste handelingen van de ondernemer.

Als het om redenen, bijvoorbeeld door privacywetgeving, niet mogelijk is dat een ondernemer zelf degene is die de rechtsbetrekking aangaat met degene die de opleiding verzorgt en daarom de kosten niet aan hem in rekening worden gebracht, zijn er voor de ondernemer geen mogelijkheden om die BTW toch in aftrek te brengen. Vijlbrief begrijpt dat het als onwenselijk wordt ervaren dat een werkgever een hogere kostenpost heeft als hij de BTW niet in aftrek kan brengen, omdat zijn werknemer op eigen naam scholing afneemt. Dit volgt echter uit de EU BTW-regelgeving zoals is vastgelegd in de Btw-richtlijn en de Wet OB wijkt niet af. Aanscherping van andere wetgeving heeft daarop geen invloed.

Lees ook het thema Recht op aftrek van de btw; wanneer en hoeveel?

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 5 november

381

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen