Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat S niet jegens X bv heeft gepresteerd. De inspecteur heeft de ten onrechte afgetrokken btw terecht nageheven. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X bv, drijft een groot- en kleinhandel in auto's. In de btw-aangifte over de maand maart 2007 claimt X bv aftrek van voorbelasting in verband met werkzaamheden die aan het bedrijfspand zijn verricht door S. S voldoet de btw niet op aangifte. De inspecteur legt een navorderingsaanslag op in verband met de afgetrokken voorbelasting, omdat uit een onderzoek van de Belastingdienst/FIOD-ECD blijkt dat de factuur van S is vervalst.

Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 25 september 2015, 13/01031, V-N Vandaag 2015/2250) oordeelt dat S niet jegens X bv heeft gepresteerd. Het hof acht hierbij onder andere van belang dat S ontkent dat hij jegens X bv heeft gepresteerd. Verder overweegt het hof dat het merendeel van de werkzaamheden die S zou verrichten ook door anderen zijn verricht, dat er geen schriftelijke overeenkomst is tussen X bv en S, dat X bv niet over betalingsbewijzen beschikt en dat de bedragen in het kasboek niet corresponderen met de wijze waarop X bv verklaard heeft te hebben betaald. De naheffingsaanslag blijft in stand.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 15 november

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen