Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur met de teruggaafbeschikking een impliciet standpunt inneemt over de aftrek van BTW op de bouwkosten van de woning met zonnepanelen.
X brengt in de BTW-aangifte 2001 BTW in aftrek, in verband met de aanschaf van zonnepanelen en de bouwkosten van het dak van de nieuwbouwwoning waarop de zonnepanelen zijn aangebracht. Op 8 juli 2019 is de BTW-aangifte 2001 ingediend. Bij de BTW-aangifte is een bijlage gevoegd, waarin X expliciet vermeldt hoeveel van de in aftrek gebrachte BTW ziet op de bouwkosten van het dak van de woning. Op 21 november 2019 ontvangt X een teruggaafbeschikking conform de ingediende BTW-aangifte. Dit is geruime tijd na indiening van de BTW-aangifte en kort na het arrest HR 27 september 2019, 18/00087, V-N 2019/57.24.3. Voorafgaand aan dit Hoge Raad-arrest bestaat in de vakliteratuur discussie over de aftrek van BTW op bouwkosten van nieuwbouwwoningen met zonnepanelen.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur met de teruggaafbeschikking een impliciet standpunt inneemt over de aftrek van BTW op de bouwkosten van de woning. Vanwege de feiten en omstandigheden mag X ervan uitgaan dat de inspecteur bewust positief heeft beslist op het verzoek om teruggaaf van de BTW op de bouwkosten van het dak van de woning. De chronologische volgorde van de omstandigheden is hierbij van belang. Het impliciete standpunt is niet overduidelijk in strijd met de toen geldende wet- en regelgeving, omdat er juist discussie was over de uitleg daarvan.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 5 november