Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X bv geen recht heeft op aftrek van de btw. De schriftelijke huurovereenkomst voldoet namelijk niet aan alle formele voorwaarden.

Belanghebbende, X bv, koopt in 2009 een pand. Dit pand wordt in 2009 en 2010 verbouwd. Met ingang van 15 februari 2010 verhuurt X bv een deel van het pand aan A. De huurovereenkomst bevat geen verklaring waaruit blijkt dat een volledig recht op btw-aftrek ex art. 15 Wet OB 1968 bestaat. In de jaren 2010 - 2012 verricht A minder dan 90% belaste prestaties voor de btw. Een ander deel van het pand wordt verhuurd aan stichting Y. Y verricht geen btw-belaste prestaties. In geschil is of X bv de btw op de verbouwing in aftrek mag brengen.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X bv geen recht heeft op aftrek van de btw. De schriftelijke huurovereenkomst met A voldoet volgens het hof namelijk niet aan alle voorwaarden van art. 6a lid 2 Uitv. besch. OB. Volgens het hof ontbreken namelijk:

  • de kadastrale aanduiding van de onroerende zaak;
  • de datum van aanvang van het boekjaar van de huurder, en (vooral)
  • een bij de schriftelijke huurovereenkomst gevoegde, door de huurder ondertekende, verklaring waaruit blijkt dat zij de onroerende zaak gebruikt voor doeleinden waarvoor zij een volledig dan wel nagenoeg volledig recht op aftrek van voorbelasting heeft op de voet van art. 15 Wet OB 1968.

Verder stelt het hof vast dat bij de verhuur aan Y geen btw in rekening is gebracht, en dat dit een niet-economische activiteit van X bv betreft, waarvoor geen recht op btw-aftrek bestaat. De naheffingsaanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968 6a

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 18 mei

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen