Hof Amsterdam oordeelt dat X uiterlijk op 31 januari 2013 een verzoek om teruggaaf van de btw had moeten indienen. Nu X het verzoek pas op 7 april 2013 heeft ingediend, is het verzoek te laat ingediend, en heeft hij geen recht op btw-teruggaaf.

X neemt op 1 september 2012 een zonne-energie-installatie in gebruik. Hierbij wordt € 830 aan btw in rekening gebracht. Naar aanleiding van de conclusie van A-G Sharpston in de Fuchs-zaak, verzoekt X om als btw-ondernemer te worden geregistreerd. De inspecteur voldoet aan dit verzoek en reikt een btw-aangiftebiljet uit over het tijdvak 1 september 2012 - 31 december 2012. X dient de aangifte op 7 april 2013 in, en verzoekt daarin per saldo om teruggaaf van € 810. De inspecteur wijst het verzoek af, omdat X volgens hem geen btw-ondernemer is.

Hof Amsterdam oordeelt dat X uiterlijk op 31 januari 2013 een verzoek om teruggaaf van de btw had moeten indienen. Nu X het verzoek pas op 7 april 2013 heeft ingediend, is het verzoek te laat ingediend. De inspecteur heeft dan ook terecht geweigerd om de btw terug te geven. Aan een en ander doet volgens het hof niet af dat X de aangifte binnen de door de inspecteur gestelde termijn heeft ingediend.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 17

Wet op de omzetbelasting 1968 7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 4 december

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen