C en D bv vormen een f.e. voor de btw: de Zorggroep (belanghebbende). De Zorggroep coördineert de multidisciplinaire, chronische zorg op het gebied van Diabetes Mellitus type 2, COPD en hart- en vaatziekten voor patiënten van aangesloten huisartsen in de regio midden-Brabant. De Zorggroep sluit contracten met zorgverzekeraars. Op basis van die contracten declareert zij de kosten van de zorg door middel van een DBC-tarief. Het DBC-tarief bestaat uit twee componenten: zorgkosten en overheadkosten. Met ingang van 1 januari 2016 geldt voor instellingen als de Zorggroep een btw-vrijstelling. De inspecteur legt btw-naheffingsaanslagen over de jaren 2010 - 2013 op aan de Zorggroep voor de bedragen aan overhead die zij van de zorgverzekeraars heeft ontvangen. De Zorggroep gaat in cassatie.
Advocaat-generaal Ettema concludeert dat de btw-vrijstelling voor medische diensten van toepassing is op de door de Zorggroep verrichte coördinatiedienst. Hierbij is niet van belang dat de Zorggroep niet zelfstandig alle ketenzorghandelingen verricht. De A-G wijst er op dat uit de contracten blijkt dat de Zorggroep en de zorgverleners weliswaar samenwerken, maar dat hun samenwerking niet zodanig is dat zij als één entiteit alle ketenzorghandelingen verrichten. De zelfstandige ketenzorghandeling die de Zorggroep verricht is dan de coördinatiedienst. Vervolgens stelt de A-G vast dat de Zorggroep deze dienst verleent aan de patiënt, en niet aan de zorgverzekeraar, en dat deze dienst geen onontbeerlijk onderdeel van de ketenzorg voor de patiënt is. De coördinatiedienst is dan een bijkomende prestatie bij de hoofdprestatie, die bestaat uit de zorghandelingen die de zorgverleners verrichten, en is, evenals de hoofdprestatie, dan vrijgesteld van btw. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep gegrond te verklaren.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 7
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Omzetbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 30 juli