Het Hongaarse BAKATI PLUS Kereskedelmi és Szolgáltató Kft. is actief in de groothandel in sierplanten en de detailhandel in andere producten. In 2016 houdt Bakati zich nagenoeg uitsluitend bezig met de verkoop van grote hoeveelheden levensmiddelen, cosmetica en schoonmaakproducten aan 20 particulieren in Servië, die tot drie families behoren. Hierbij wordt een heel mechanisme in werking gesteld om BTW-vrijstelling te verkrijgen. Bakati is er van op de hoogte dat haar klanten de goederen kopen voor doorverkoop op Servische markten. Naar aanleiding van een onderzoek stelt de Hongaarse Belastingdienst vast dat de verkochte goederen niet kunnen worden aangemerkt als ‘reisbagage’ en geen recht bestaat op een BTW-vrijstelling. De door de drie Servische families bij Bakati gekochte goederen worden namelijk niet voor privé- of gezinsgebruik, maar voor doorverkoop aangeschaft. De Hongaarse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Het Hof van Justitie EU oordeelt dat de BTW-vrijstelling voor ‘reisbagage’ niet van toepassing is wanneer een niet in de EU gevestigde particulier voor commerciële doeleinden goederen uit de EU meeneemt om deze door te verkopen in een derde land. Verder is het niet in strijd met het EU-recht dat de Belastingdienst, onder bepaalde omstandigheden, verplicht is om te onderzoeken of de BTW-vrijstelling van toepassing is. Ook is het in strijd met het EU-recht dat de BTW-vrijstelling automatisch wordt geweigerd door de Belastingdienst wanneer een belastingplichtige het formulier op basis waarvan de afnemer zich heeft beroepen op de vrijstelling van art. 147 EG-richtlijn 2006/112 te kwader trouw heeft opgesteld. Hierbij is dan onder andere wel van belang dat vaststaat dat de goederen het grondgebied van de EU hebben verlaten.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (Advocaat-Generaal)
Editie: 18 december