De heer X heeft de Belgische nationaliteit en woont in België. X is vanaf 9 februari 2003 door een in Nederland gevestigde bv gedetacheerd aan boord van diverse baggerschepen. Van 15 juni 2003 tot 26 januari 2004 werkt X in de territoriale wateren van Algerije en de Verenigde Arabische Emiraten. Het betreffende schip vaart onder Italiaanse vlag. Volgens de detacheringsverklaring van de SVB is voor deze periode de Nederlandse sociale wetgeving op X van toepassing. In geschil is of X in deze periode terecht als verzekerde is aangemerkt voor de Nederlandse volksverzekeringen. Rechtbank Breda oordeelt bevestigend. X gaat in hoger beroep.
Hof 's-Hertogenbosch (MK I, 18 maart 2011, 09/00580) bevestigt dat de detachering korter dan één jaar heeft geduurd en dat niet is gesteld of aannemelijk is geworden dat X is uitgezonden ter vervanging van een persoon wiens detachering is beëindigd, zodat volgens de Verordening 1408/71 de Nederlandse wetgeving van toepassing blijft. Anders dan X stelt, is niet van belang dat de werkzaamheden buiten het territoir van de Europese Unie zijn verricht. De detacheringsverklaring is voorts bindend voor alle partijen, dus ook voor X. Het maakt niet uit dat Algerije en de Verenigde Arabische Emiraten aan het Zeerechtverdrag mogelijk soevereine rechten met betrekking tot de sociale zekerheid kunnen ontlenen. Het Zeerechtverdrag heeft namelijk bij gelijktijdige toepassing van de Vo 1408/71 geen voorrang. Bovendien hadden de Verenigde Arabische Emiraten het Zeerechtverdrag in 2003 nog niet geratificeerd en is ten aanzien van Algerije niet gebleken van een dubbele sociale verzekering. Het beroep van X is ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).