X komt in bezwaar en beroep tegen een aanslag rioolheffing van € 106.963. Zij beroept zich op het gelijkheidsbeginsel als beginsel van behoorlijk bestuur. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de gemeente het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden door een groep potentiële belastingplichtigen geen aanslag rioolheffing op te leggen. De aan X opgelegde aanslag van € 106.963 komt daarmee te vervallen.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het buiten de heffing laten van 425 percelen niet berust op begunstigend beleid van de gemeente. Het beroep van X op het gelijkheidsbeginsel faalt dus. De 425 percelen zijn voor de heffing wel vergelijkbaar met de percelen van X. De heffingsambtenaar heeft niet gepubliceerd beleid gevoerd om de percelen buiten de heffing te laten. De heffingsambtenaar heeft echter voldoende geloofwaardig verklaard dat de percelen op grond van doelmatigheidsoverwegingen buiten de rioolheffing zijn gehouden. Het in de heffing betrekken van deze percelen vereist een individuele beoordeling van elk van deze percelen of er sprake is van afvoer in de bodem (infiltratie), dan wel van afvoer op de gemeentelijke riolering via andere percelen of van afwatering op gemeentelijke sloten. Door de recente controle aan de hand van de rioleringskaarten wordt dit bevestigd. Omdat het doel van het beleid berust op doelmatigheidsoverwegingen is er geen sprake is van begunstigend beleid.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 12 mei