Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet vergelijkbaar is met fiscale beleggingsinstelling wegens niet voldoen aan uitdelingseis.

X is een naar Duits recht opgericht Publikum Sondervermögen. X heeft twee soorten participaties uitgegeven. X is in Duitsland subjectief vrijgesteld van winstbelasting en in Nederland niet inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting. X heeft dividenden ontvangen van in Nederland gevestigde vennootschappen waarop dividendbelasting is ingehouden. X heeft deze dividenden slechts gedeeltelijk uitgekeerd aan haar participanten. Het geschil spitst zich toe op de vraag of X recht heeft op de teruggave van de volledige ingehouden dividendbelasting.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het niet verlenen van teruggave van ingehouden dividendbelasting alsmede het niet toepassen van de afdrachtvermindering van dividendbelasting in beginsel verboden belemmeringen zijn die niet worden gerechtvaardigd door woonstaatneutralisatie of het coherentiebeginsel. De rechtbank stelt vervolgens vast dat de positie van X niet vergelijkbaar is met een in Nederland gevestigde fiscale beleggingsinstelling, omdat X niet voldoet aan de dooruitdelingseis. Het verzoek om teruggave alsmede toepassing van de afdrachtvermindering van dividendbelasting is terecht geweigerd. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de dividendbelasting 1965 10a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Dividendbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 13 januari

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen