Belanghebbende, de heer X, is van 1993 tot en met 2001 Chief Executive Officer (CEO) van de beursgenoteerde A nv. X woont in België en verhuist naar een ander adres in België. In geschil is of X op regelmatige wijze door de inspecteur is uitgenodigd en aangemaand tot het doen van de IB-aangifte over 2001. Als dat niet is gebeurd, zou geen omkering van de bewijslast mogelijk zijn en is ten onrechte een vergrijpboete opgelegd. Volgens Rechtbank Breda en Hof Den Haag is X op regelmatige wijze, op zijn laatst bij de Belastingdienst bekende (oude) Belgische adres, uitgenodigd en aangemaand tot het doen van aangifte. De vereiste aangifte is dus niet gedaan, hetgeen is te wijten aan (voorwaardelijk) opzet. De boete van € 3.500 is passend en geboden, doch vanwege het procedurele tijdsverloop wordt deze verlaagd tot € 2.800. X gaat in cassatie. Advocaat-Generaal IJzerman is van mening dat een in het buitenland wonende belastingplichtige zich moet realiseren dat bij aanwezigheid van aangifteplicht juist van zijn kant contact moet worden gehouden met de Nederlandse Belastingdienst (zie HR 13 juli 2012, nr. 10/05309, V-N 2012/39.8). X beroept zich ten onrechte op het feit dat de loonadministrateur van A nv medio 2001 een verbeterde loonbelastingkaart van X met daarop het nieuwe woonadres naar de Belastingdienst heeft gestuurd. De adreswijziging is daarmee namelijk volgens de A-G niet voldoende duidelijk ter kennis gebracht van de inspecteur. Van het onderdeel van de Belastingdienst dat de loonbelastingkaarten ontvangt, kan namelijk niet worden gevergd om na te gaan of daarmee wellicht tevens een adreswijziging wordt gemeld. De A-G concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep van X.
Lees ook het thema over de Buitenlandse belastingplicht in de inkomstenbelasting.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d
Algemene wet inzake rijksbelastingen 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 12 januari