Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Nederland op grond van Verordening 883/2004 gerechtigd is premies Wlz en Anw te heffen over de periode dat X in dienst was bij de Nederlandse werkgever.

X woont in een andere EU lidstaat. Hij is van juni 2018 tot en met december 2018 in loondienst bij een Nederlandse werkgever. Naast dat salaris ontvangt X een AOW-uitkering en een buitenlands pensioen. In zijn aangifte IB/PVV geeft X aan in Nederland niet verplicht verzekerd te zijn voor de premies volksverzekering. De inspecteur gaat in de aanslag uit van premieplicht vanaf de datum van indiensttreding bij de Nederlandse werkgever. De inspecteur heft premies Wlz en Anw.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat Nederland gerechtigd is premies Wlz en Anw te heffen over de periode dat X in dienst was bij de Nederlandse werkgever. De rechtbank stelt voorop dat voor onderhavige situatie Verordening 883/2004 van toepassing is. Uit de verordening volgt dat de lidstaat die bevoegd is premies te heffen wordt bepaald aan de hand van de wetgeving van de lidstaat waarin de werkzaamheden worden verricht. Op grond van de Nederlandse wetgeving is X premieplichtig. De inspecteur heeft de premies terecht bij X in rekening gebracht.

Lees ook het thema Internationale sociale zekerheid.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Premieheffing

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 9 maart

17

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen