Het Luxemburgse InterV Investment Sàrl houdt de aandelen in het Bulgaarse Viva Telecom Bulgaria EOOD. In 2013 verstrekt InterV een converteerbare renteloze lening aan Viva. Volgens de Bulgaarse Belastingdienst is Viva in verband met deze renteloze lening bronbelasting verschuldigd, omdat er sprake is van ‘belastingontwijking’. Volgens Viva is echter bronheffing berekend over fictieve rente-inkomsten zonder dat rekening is gehouden met een aangetoond economisch belang om een renteloze lening toe te kennen. De Bulgaarse rechter stelt prejudiciële vragen in deze zaak.
Advocaat-generaal Ranots concludeert dat de Moeder-dochterrichtlijn niet van toepassing is op de Bulgaarse bronbelasting die wordt geheven over fictieve rente-inkomsten uit een renteloze lening die door de moedermaatschappij aan haar dochteronderneming is toegekend. Ook de art. 49 en 63 VWEU met betrekking tot de vrijheid van vestiging en het vrije kapitaalverkeer staan niet in de weg aan de Bulgaarse bronbelasting. Daarbij geldt dan wel dat de opgelegde naheffingsaanslag berust op een individuele beoordeling van de betrokken transactie. Ook moet de belastingplichtige de mogelijkheid krijgen om te bewijzen dat hij de betrokken transactie heeft kunnen sluiten uit economische overwegingen. EG-richtlijn 2008/7 over de indirecte belastingen op het bijeenbrengen kapitaal, staat ook niet in de weg aan de bronbelasting.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Europees belastingrecht
Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie
Editie: 3 december