Hof Den Haag oordeelt in hoger beroep dat de parkeerbelasting geen retributie is, ondanks dat deze in het kader van de parkeerregulering wordt geheven en dat degene van wie de belasting wordt geheven profiteert van de gemeentelijke parkeervoorzieningen.
De heer X is voor Bulgarije werkzaam bij Eurojust. Eurojust is gevestigd in Den Haag en heeft tot doel om ernstige vormen van criminaliteit in de EU te bestrijden. In geschil is de naheffingsaanslag parkeerbelasting van de Gemeente Den Haag. De aanslag bestaat voor € 2,15 uit parkeerbelasting en voor de overige € 61 uit kostenverhaal. Volgens Rechtbank Den Haag is X op grond van zijn diplomatieke status vrijgesteld van de heffing. Dit is conform een eerdere uitspraak (zie V-N 2016/36.19.12). De heffingsambtenaar stelt thans in hoger beroep dat tegenover de betaling van parkeerbelasting een prestatie van de gemeente staat. Voor deze “heffing wegens bepaalde verleende diensten” (art.34 onderdeel e Verdrag van Wenen) zou de diplomatieke vrijstelling niet gelden.
Hof Den Haag oordeelt dat de parkeerbelasting geen retributie is, ondanks dat deze in het kader van de parkeerregulering wordt geheven en dat degene van wie de belasting wordt geheven profiteert van de gemeentelijke parkeervoorzieningen. Veel profijtheffingen zijn namelijk belastingen. Zij ontberen dat karakter slechts als zij door de wetgever zijn vormgegeven als (gedwongen) betaling voor een door de overheid als zodanig individueel bewezen dienst. Bovendien bestaat 97% van de aanslag uit kostenverhaal. Hiervan kan bezwaarlijk worden gezegd dat X ervan profiteert, laat staan dat het een door de gemeente aan hem individueel bewezen dienst is. Het beroep van de heffingsambenaar is ongegrond.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Hof Den Haag
Editie: 19 juni