Aan X die werkzaam is bij Eurojust te Den Haag is een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd. In geschil is of X vanwege zijn diplomatieke status als nationale vertegenwoordiger bij Eurojust is vrijgesteld van parkeerbelasting.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat X als vertegenwoordiger van Eurojust is vrijgesteld van parkeerbelasting. Uit een aantal bepalingen van het Verdrag Nederland-Eurojust 2006, het Besluit van de Raad en het Verdrag van Wenen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat X is vrijgesteld van parkeerbelasting, zijnde een gemeentelijke belasting die niet is uitgezonderd in art. 34 van het Verdrag van Wenen. Dat het verlenen van een dergelijke vrijstelling in het onderhavige geval strijdig zou zijn met het bepaalde in art. 18 lid 1 van het Verdrag Nederland-Eurojust 2006 is gesteld noch gebleken. Aan dit oordeel kan niet afdoen dat in art. 1 in samenhang met art. 3 lid 1 van de Regeling 1997 de parkeerbelasting als zodanig niet wordt genoemd. De vrijstellingsbepaling van art. 11 van het Verdrag Nederland-Eurojust 2006 kan immers naar haar inhoud een ieder verbinden en heeft daarmee rechtstreekse werking (zie art. 93 Grondwet), zodat deze ingevolge art. 94 van de Grondwet voorgaat op de nationale bepalingen in de Gemeentewet en de Regeling 1997. Aan dit oordeel doet evenmin af dat de auto is geparkeerd door de echtgenote van X, die X heeft opgehaald en die uitsluitend de Bulgaarse nationaliteit heeft.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 24 juni