De Hoge Raad oordeelt dat het hof buiten de rechtsstrijd is getreden door uit eigen beweging de voor het BUA benodigde feiten vast te stellen en uit die feiten te concluderen dat de aftrek moet worden geweigerd.

X BV verricht diensten als vermogensbeheerder. In 2013 start een strafrechtelijk onderzoek jegens haar wegens de verdenking van valsheid in geschrifte en witwassen. In dit fiscale geschil is de vraag aan de orde of de BTW die drukt op de door haar bestuurder voor zijn eigen strafzaak ingeschakelde advocaat voor X BV aftrekbaar is. Volgens Rechtbank Noord-Holland zijn de kosten met name gemaakt om de privébelangen van de bestuurder te dienen. Hof Amsterdam oordeelt dat de aftrek op grond van het Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 (BUA) is uitgesloten. Het maakt niet uit dat de inspecteur zijn stelling over het BUA bij de rechtbank had ingetrokken, omdat een partij geen afstand kan doen van het geldende recht. Het recht moet door de rechter ambtshalve worden toegepast. X BV gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat het hof buiten de rechtsstrijd is getreden door uit eigen beweging de voor het BUA benodigde feiten vast te stellen en uit die feiten te concluderen dat de aftrek moet worden geweigerd. De naheffingsaanslagen worden in zoverre vernietigd en voor de periode 1 juli 2015 tot en met 30 september 2016 heeft X BV recht op een teruggaaf van in totaal € 115.564. Het beroep van X BV is gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:69

Besluit uitsluiting aftrek omzetbelasting 1968 1

Wet op de omzetbelasting 1968 16

Wet op de omzetbelasting 1968 15

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Omzetbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 14 april

Informatiesoort: VN Vandaag

722

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen