Rechtbank Gelderland oordeelt dat de ontvanger X bv terecht aansprakelijk heeft gesteld voor onbetaald gebleven aanslagen vennootschapsbelasting die zijn opgelegd aan de (inmiddels gefailleerde) moedermaatschappij van X bv.

Belanghebbende, X bv, maakt deel uit van een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. De ontvanger stelt X bv op grond van art. 39 IW 1990 aansprakelijk voor onbetaald gebleven aanslagen vennootschapsbelasting die zijn opgelegd aan de (inmiddels gefailleerde) moedermaatschappij van X bv. De aansprakelijkstelling betreft naast de belasting ook heffings- en invorderingsrente en kosten.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat de ontvanger X bv terecht aansprakelijk heeft gesteld voor onbetaald gebleven aanslagen vennootschapsbelasting die zijn opgelegd aan de (inmiddels gefailleerde) moedermaatschappij van X bv. De omstandigheid dat er geen uitstel van betaling is verleend aan X bv en dat in verband met de verjaring van de aanslagen stuitingshandelingen zijn verricht uitsluitend jegens de moeder, doet niet ter zake. Ook het beroep van X bv op art. 27 lid 2 IW 1990 faalt omdat dit artikel niet ziet op deze situatie. De aansprakelijkstelling voor de aanslagen is terecht. De rechtbank vernietigt wel de aansprakelijkstelling voor de heffings- en invorderingsrente en kosten. De rechtbank acht niet aannemelijk dat het belopen van deze kosten mede aan X bv is te wijten. Het beroep van X bv is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 39

Invorderingswet 1990 27

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Rechtbank Gelderland

Editie: 6 september

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen