Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X vof de margeregeling ten onrechte heeft toegepast. D kan namelijk niet als wederverkoper worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Belanghebbende, X vof, handelt in caravans. In 2007 - 2008 koopt zij circa 20 C-caravans. Zij koopt de caravans bij D en diverse Duitse aanbieders. Zowel bij de inkoop als de verkoop wordt de margeregeling toegepast. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een btw-naheffingsaanslag op aan X vof. Volgens de inspecteur heeft X vof de margeregeling namelijk ten onrechte toegepast. Rechtbank Gelderland oordeelt eveneens dat X vof de margeregeling ten onrechte heeft toegepast. Volgens de rechtbank heeft X vof de caravans namelijk allemaal van D gekocht, en heeft D ze allemaal bij E gekocht, die ze van de fabrikant heeft gekocht. De rechtbank stelt hierbij vast dat D en E niet als wederverkoper kunnen worden aangemerkt, en de margeregeling dus niet toegepast kan worden. De naheffingsaanslag blijft in stand.

Hof Arnhem-Leeuwarden (MK III, 21 maart 2017, 16/00293, V-N 2017/27.1.4) oordeelt dat X vof ten onrechte de margeregeling heeft toegepast op de verkoop van de caravans. Het hof wijst daarbij op de strafrechtelijke procedures tegen X en D. Daaruit blijkt dat de inkoopverklaringen vals zijn, zodat deze niet kunnen fungeren als bewijs dat de caravans zijn geleverd door particulieren. Verder merkt het hof op dat de Duitse documenten geen enkele aanwijzing bevatten dat een van de caravans ooit eigendom is geweest van een particulier. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 28b

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 11 april

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen