Belanghebbende (de gemeente Assen) kent een FPU-regeling op grond waarvan bepaalde groepen ambtenaren vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd kunnen uittreden (de 55+-regeling). Naar aanleiding van een verzoek van belanghebbende, heeft de inspecteur beoordeeld of de 55+-regeling aan de fiscale kaders voldoet. De inspecteur heeft vervolgens onder andere aangegeven dat een VUT-regeling niet mag uitgaan boven het niveau van 85% van het laatstgenoten loon met een ingangsleeftijd van ten minste 60 jaar. In augustus 2006 maakt een medewerker van belanghebbende(Y), die bijna 59 jaar oud is, gebruik van de 55+-regeling. Y ontvangt van belanghebbende tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd (een aanvulling tot) 80% van zijn laatstgenoten volledige bezoldiging. In een proefprocedure procederen belanghebbende en de inspecteur er over of de 55+-regeling van belanghebbende een voorziening voor vervroegde uittreding inhoudt die niet uitgaat boven hetgeen naar maatschappelijke opvattingen redelijk moet worden geacht. Rechtbank Leeuwarden oordeelt dat de 55+-regeling van belanghebbende uitgaat boven hetgeen naar maatschappelijke opvattingen, waaronder die ter zake van diensttijd en genoten beloning, redelijk moet worden geacht. Volgens de rechtbank is een regeling waarbij een uitkeringsniveau van 80% van het laatstgenoten loon bij uittreden op 55-jarige leeftijd wordt bereikt, niet in overeenstemming met de maatschappelijke opvattingen ter zake. Uit het rapport waarop belanghebbende zich beroept, leidt de rechtbank af dat werknemers in 2001 en 2007 juist anticipeerden op langer doorwerken en dat haaks op deze beweging ondernemingen en arbeidsorganisaties de uitdaging van een vergrijzend en/of in te krimpen personeelsbestand hebben beantwoord met het (nog eenmaal) openen van "riante uittredingsmogelijkheden voor hun oudere werknemers". Het gelijk is aan de inspecteur. Advocaat-Generaal (A-G) Van Ballegooijen concludeert dat de 55+-regeling van belanghebbende geen regeling voor vervroegde uittreding is in de zin van art. 32aa Wet LB. Verder concludeert de A-G nog dat de 55+-regeling voor het overgangsrecht niet als een VUT-regeling kwalificeert, maar als een stamrecht en dat de rechtbank een verkeerde invulling heeft gegeven aan het begrip maatschappelijke opvattingen omtrent een redelijke VUT-voorziening. Vervolgens geeft de A-G aan dat belanghebbende de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan onbenut heeft gelaten, zodat de uitspraak van de rechtbank onherroepelijk is komen vast te staan, maar dat de Hoge Raad in de gelegenheid moet worden gesteld om de rechtsvragen ter bevordering van de rechtsontwikkeling te beantwoorden. Volgens de A-G is deze zaak dan ook geschikt voor het instellen van een vordering tot cassatie in het belang der wet. De A-G draagt hiertoe drie middelen van cassatie voor.
Inhoudsopgave van deze editie
Gerelateerde artikelen
Supermarktmanager toont geen privégebruik auto niet overtuigend aan
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat supermarktmanager X niet overtuigend aantoont dat hij minder dan 500 privékilometers heeft gereden met de via zijn werkgever ter beschikking gestelde auto.
Inhoud pakket Belastingplan 2026 bekendgemaakt
De Staatssecretaris van Financiën heeft de Fiscale beleids- en uitvoeringsagenda 2025 naar de Tweede Kamer gestuurd. Hierin staan de keuzes die dit kabinet maakt. Zo is als bijlage een overzicht opgenomen van fiscale wetgeving zoals die nu is voorzien.
BOVAG over klimaatpakket: eindheffing fossiele auto van de zaak
In het klimaatpakket dat vrijdag 25 april 2025 door de Ministerraad is goedgekeurd, zitten twee concrete maatregelen voor auto’s: een hogere gewichtscorrectie voor elektrische auto’s (EV’s) in de motorrijtuigenbelasting én een geheel nieuwe heffing bij de werkgever voor ‘fossiele’ auto’s van de zaak. Daarnaast worden andere maatregelen aangekondigd die de komende maanden verder worden uitgewerkt, zoals over de aanschafbelasting BPM.
Terechte gebruikelijk-looncorrectie voor indirect aanmerkelijkbelanghouder
Rechtbank Gelderland oordeelt dat X kan beschikken over het vermogen van de STAK als ware het zijn eigen vermogen. X is indirect aanmerkelijkbelanghouder. De gebruikelijk-looncorrectie is terecht.
TOZO-uitkering terecht belast bij echtgenoten
Hof Den Haag oordeelt dat de TOZO-uitkering terecht aan beide echtgenoten is toegerekend en belast met inkomstenbelasting. De rechter kan de redelijkheid en billijkheid van de Participatiewet niet toetsen.