De inhaalruimte voor pensioen hoeft niet chronologisch gebruikt te worden. Dit staat in een V&A van het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen.

Op basis van art. 18a lid 10 en art. 38r lid 4 Wet LB 1964 kan het verschil tussen de voor een jaar geldende fiscaal maximale premieruimte voor pensioen en de in dat jaar benutte premieruimte in een later jaar alsnog in aanmerking worden genomen. De in een jaar niet benutte fiscale premieruimte voor pensioen wordt 'inhaalruimte' genoemd.

Het is niet van belang welke inhaalruimte als eerste wordt benut. Voor het benutten van de inhaalruimte geldt geen maximale termijn, zoals bijvoorbeeld wel van toepassing bij de reserveringsruimte van lijfrenten. Uiteraard moet de inhaalruimte wel aangetoond kunnen worden. Dit kan bijvoorbeeld aan de hand van een berekening van de jaarlijkse inhaalruimte. Inhaalruimte bestaat alleen uit niet benutte fiscale premieruimte voor het ouderdomspensioen en partnerpensioen bij overlijden op of na pensioendatum. Ter verduidelijking geeft het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen een voorbeeld over de inhaalruimte.

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 38r

Wet op de loonbelasting 1964 18a

[Nieuwsbron]

Rubriek: Loonbelasting

Regelgevende instantie: Belastingdienst

Editie: 18 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

Uitsluiting Nieuwsbrief: Uitsluiting Nieuwsbrief

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen