Belanghebbende, de fiscale eenheid X1 bv en haar 100%-dochter X2 bv, exploiteert een saunaclub met vergunning voor een seksinrichting. In geschil is of op de entree die de mannen betalen het lage 6% btw-tarief van toepassing is. De prostituees rekenen hun eigen diensten zelf met de mannen af. Volgens Rechtbank Breda stelt X1 bv vergeefs dat sprake is van het verlenen van toegang tot een gelegenheid tot sportbeoefening of vermaak. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat X1 bv één ondeelbare prestatie verricht, die bestaat uit het tegen vergoeding gelegenheid geven tot seksueel vermaak, waarop het hoge tarief van toepassing is. De bv's zijn in financieel, organisatorisch en economisch opzicht zodanig verweven dat zij een fiscale eenheid vormen. In cassatie bestrijdt X1 bv onder meer het bestaan van de fiscale eenheid. De Hoge Raad oordeelt dat X1 bv en X2 bv financieel met elkaar verweven zijn, ondanks dat X1 bv slechts de certificaten van aandelen in X2 bv bezit. X1 geniet namelijk krachtens het bezit van de door de Stichting administratiekantoor (Stak) uitgegeven certificaten van aandelen indirect alle inkomsten van een aandeelhouder. Verder is haar enig bestuurder tevens enig bestuurder van Stak en oefent dus ook feitelijk de aan de aandelen X2 bv verbonden zeggenschap uit. Voorts maakt het niet uit dat in de FE-beschikking mogelijk een onjuiste ingangsdatum staat. De ingangsdatum van een fiscale eenheid vloeit namelijk direct uit de wet voort. De (hoofd)dienst van X1 bv is het bieden van de mogelijkheid gebruik te maken van de seksuele diensten van de zich in het pand bevindende prostituees. Er is dus geen sprake van ‘vermaak en dagrecreatie' waar het lage btw-tarief voor geldt. Het beroep is ook voor het overige ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 7