Belanghebbende, vof X, verricht koeriersdiensten. Als vennoten van vof X staan ingeschreven B en I en een zestigtal anderen. B heeft de dagelijkse leiding over vof X en I beschikt over de vakbekwaamheid beroepsgoederenvervoer. De overige vennoten treden op als chauffeur. In het jaar 2007 is de inspecteur na een onderzoek akkoord gegaan met de kwalificatie van de chauffeurs als zelfstandig ondernemer. In maart 2013 komt de inspecteur hier op terug en wordt vof X medegedeeld dat zij met ingang van 1 april 2013 aangifte loonheffingen moet doen voor al haar werkzame chauffeurs. Volgens de inspecteur kwalificeren de chauffeurs fiscaalrechtelijk niet als vennoten van vof X, maar staan zij in een (fictieve) dienstbetrekking tot de vof. Vof X gaat in beroep tegen de haar uiteindelijk opgelegde naheffingsaanslagen loonheffingen.
Volgens Rechtbank Den Haag delen alle chauffeurs in de winst en het verlies van de vennootschap. Dat de beloning van de chauffeur in hoge mate gekoppeld is aan zijn of haar winstbijdrage, betekent niet dat er sprake is van een dienstbetrekking. Deze wijze van winstverdeling is bij een vof niet ongebruikelijk en heeft niet tot gevolg dat er daardoor geen vof zou bestaan. Het delen in het verlies van de 'werkgever' is onverenigbaar met arbeid die wordt verricht in dienstverband. De rechtbank beslist dat de chauffeurs als 'vennoten' delen in de resultaten van de vof. De chauffeurs zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de vof. Zij lopen dus ondernemersrisico. Ook dit gegeven is onverenigbaar met het verrichten van arbeid in dienstverband, aldus de rechtbank. Vof X heeft volgens de rechtbank voldoende realiteitsgehalte. Dit betekent dat de chauffeurs niet alleen civielrechtelijk, maar ook fiscaalrechtelijk als vennoten moeten worden aangemerkt en dus geen (fictieve) dienstbetrekkingsverhouding hebben met vof X. Vof X is niet inhoudingsplichtig. De naheffingsaanslagen, rentebeschikkingen en verzuimboete worden vernietigd.
Wetsartikelen:
Wet op de loonbelasting 1964 2