Rechtbank Den Haag oordeelt dat op belanghebbende de bewijslast rust om te bewijzen dat zij te veel Bpm heeft voldaan. Voor het rentenadeel dat X claimt te hebben geleden, kan zij zich wenden tot de civiele rechter.

Belanghebbende, X, doet drie aangiften Bpm maar vindt dat zij te veel Bpm heeft voldaan. In geschil is of de inspecteur de hoorplicht heeft geschonden, of belanghebbende te veel Bpm op de aangiften heeft voldaan en wie daarvan de bewijslast heeft.

De rechtbank oordeelt dat X de bewijslast draagt dat zij te veel Bpm op aangiften heeft voldaan. Zij heeft niet kunnen bewijzen dat er een zodanig lange periode is verstreken tussen het moment van voldoening van de Bpm en de daadwerkelijke registratie van het voertuig, waardoor zij te veel Bpm heeft voldaan. Het feit dat de inspecteur bij de controle gebruik kan maken van de kentekengegevens bij de RDW, betekent volgens de rechtbank niet dat X niet aan haar bewijslast hoeft te voldoen. Voor het rentenadeel dat X claimt te hebben geleden, kan zij zich wenden tot de civiele rechter. De beroepen van belanghebbende worden ongegrond verklaard.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen, Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Den Haag

Editie: 29 maart

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen