Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X als meest gerede partij het bewijs moet leveren van de afwijkende CO2 uitstoot.

X doet in maart 2012 BPM-aangifte in verband met de registratie van een nieuwe uit het buitenland afkomstige BMW 530d Touring. De aangegeven BPM is € 13.028. Deze is voor € 8.328 gebaseerd op de catalogusprijs van de auto en € 4.700 voor de in de aangifte vermelde CO2 uitstoot van 145 gram per km. In geschil is of de inspecteur terecht een naheffingsaanslag van € 3.740 heeft opgelegd. De aanslag is gebaseerd op een uitstoot van 165 gram per km. De inspecteur heeft deze uitstoot afgeleid uit het Europees gegevensbestand met typegoedkeuringen (Eucaris). Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X als meest gerede partij het bewijs moet leveren van de afwijkende uitstoot. X stelt vergeefs dat de auto bij invoer is voorzien van een CO2 beperkende chip. X kan dit niet meer bewijzen omdat de auto inmiddels is doorverkocht. X had het bewijs kunnen leveren via een keuring (art. 9 Wet BPM 1992). Noch op de RDW, noch op de Belastingdienst rust de verplichting om X daar uitdrukkelijk op te wijzen in het kader van de registratie- en aangifteprocedure. Het beroep van X is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 13 augustus

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen