De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt dat de ontvanger ermee kan volstaan aan te tonen dat is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de afnamebedingregel. Het is aan Coca-Cola om aan te tonen dat het afnamebeding geen of slechts een gering profijt oplevert.

Coca-Cola European Partners Nederland bv sluit een samenwerkingsovereenkomst met A. A drijft een horecagelegenheid in Breda. Coca-Cola en A sluiten bruikleenovereenkomsten voor de apparaten die Coca-Cola in bruikleen geeft aan A. Ter invordering van aanslagen loonheffing legt de ontvanger executoriaal beslag ten laste van A op de bedrijfsinventaris in de horecagelegenheid te Breda. Dit bodembeslag raakt ook apparatuur die door Coca-Cola aan A ter beschikking is gesteld. Coca-Cola is het niet eens met de beslagleggingen op aan haar in eigendom toebehorende zaken. De civiele kamer van Rechtbank Rotterdam wijst de vordering van de ontvanger, dat Coca-Cola de executie moet dulden, af.

De civiele kamer van de Hoge Raad oordeelt dat de ontvanger ermee kan volstaan aan te tonen dat is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de afnamebedingregel. Hij hoeft niet aan te tonen dat de aan die regel ten grondslag liggende gedachte ook in een concreet geval opgaat. Volgens de Hoge Raad rusten de stelplicht en het bewijsrisico ter zake van de omstandigheid dat het afnamebeding geen of slechts een gering profijt voor Coca-Cola oplevert, op Coca-Cola. Het geding wordt vervolgens verwezen naar Gerechtshof Den Haag.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Invorderingswet 1990 22

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Invordering

Instantie: Hoge Raad (Civiele kamer)

Editie: 10 december

47

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen