Belanghebbende, X, start in 2009 een eenmanszaak die zich bezighoudt met het berijden, stallen en trainen van paarden. Daarnaast komt zij met de door haar getrainde paarden uit op verschillende nationale en internationale wedstrijden. Een van deze paarden is het paard Z, die van haar vader, Q, is. In 2014 verkoopt Q voor € 1,3 mln Z. Hij maakt daarna een commissie van € 130.000 over naar de zakelijke bankrekening van X. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een IB-navorderingsaanslag 2014 op aan X. Volgens de inspecteur vormt de commissie van € 130.000 winst voor X.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de commissie van € 130.000 die X van haar vader heeft ontvangen in verband met de verkoop van Z geen winst voor haar vormt. Deze bate is namelijk niet in de ondernemingssfeer opgekomen. Daarbij is van belang dat Z een privépaard van Q is en dat X als hobby al op Z reed en meedeed aan wedstrijden, voordat zij haar eigen stal begon. Verder is ook van belang dat Z niet in een box stond die door de onderneming van X werd gehuurd en dat Z zijn eigen box had in de stal van Q. De werkzaamheden van X met betrekking tot Z zijn dan niet in de ondernemingssfeer verricht, maar in privé. De rechtbank vermindert de naheffingsaanslag.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Wet inkomstenbelasting 2001 3.2
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland
Editie: 26 februari