Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de vergoeding volledig bij X is belast als nagekomen bate. X maakt niet aannemelijk dat niet zij, maar de kinderen hiervan de rechthebbenden zijn of dat vergoeding buiten de winstsfeer moet blijven.
X exploiteerde met haar in 2009 overleden echtgenoot in maatschapsverband een agrarische onderneming. In 2011 verkoopt X de onderneming inclusief het bedrijfsvastgoed aan een derde en is de financiering bij de Rabobank afgelost. In 2020 ontvangt X van de bank alsnog € 299.383 als compensatievergoeding voor de rentederivaten, die onderdeel van de financiering waren. In geschil is primair bij wie deze vergoeding moet worden belast.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de vergoeding volledig bij X is belast als nagekomen bate. X maakt niet aannemelijk dat niet zij, maar de kinderen hiervan de rechthebbenden zijn dan wel dat de vergoeding buiten de winstsfeer moet blijven. X heeft krachtens het testament van haar echtgenoot alle bezittingen en (toekomstige) rechten verkregen van de nalatenschap en zij heeft de onderneming tot de verkoop als eenmanszaak voorgezet. Hiertoe behoorde ook het voormalig buitenvennootschappelijke ondernemingsvermogen van de echtgenoot met de rentederivaten. Er is geen aanleiding om rekening te houden met eventuele (advies)kosten, omdat X deze stelling niet heeft onderbouwd. Het beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.8
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting
Editie: 1 februari
Informatiesoort: VN Vandaag