Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt het compromis dat partijen op zitting bereiken. X is ondernemer voor de omzetbelasting voor de verhuur van een werkkamer en garage van een woning.
A en B zijn in loondienst bij BV Y en vormen samenwerkingsverband X. A is enig aandeelhouder van Y BV die alle aandelen van Z BV houdt. X koopt eind 2021 een kavel en bouwt daarop een woning. Sinds oplevering van de woning verhuurt X een werkkamer en garage aan Z BV. X stelt dat sprake is van ondernemerschap voor de omzetbelasting met betrekking tot de verhuur van de werkkamer, garage en oprit. De inspecteur legt naheffingsaanslagen omzetbelasting op. X gaat in beroep.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant volgt het compromis dat partijen op zitting bereiken. Partijen komen overeen dat X ondernemer is voor de omzetbelasting met betrekking tot de verhuur van de werkkamer en garage en dat X niet kan opteren voor belaste verhuur van de werkkamer. De verhuur van de parkeerruimte in de garage is belast met omzetbelasting, waardoor de voorbelasting voor aftrek in aanmerking komt. De voorbelasting die ziet op de oprit is niet aftrekbaar. Het beroep is gegrond.
Lees ook het thema Onroerend goed: vrijgesteld van btw of toch belast?
Wetsartikelen:
Wet op de omzetbelasting 1968 11
Wet op de omzetbelasting 1968 7
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Omzetbelasting
Editie: 31 december
Informatiesoort: VN Vandaag