Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X - tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur – niet aannemelijk heeft gemaakt dat de concernbijdrage aftrekbare ondernemingskosten zijn zodat de concernbijdrage niet ten laste van de winst kan worden gebracht.

X en haar echtgenoot exploiteren in vof-verband een onderneming. Daarnaast zijn ze ieder voor 50% aandeelhouder van een bv. De vof en de bv sluiten in 2020 een concernbijdrage-overeenkomst, die terugwerkt tot 2018. Hierin staat dat de bv jaarlijks een concernbijdrage ontvangt voor advisering en het houden van de merknaam met betrekking tot de uitgeoefende onderneming van de vof. De concernbijdrage voor 2018 is vastgesteld op € 100.000. De vof brengt de concernbijdrage in haar aangifte IB/PVV 2018 ten laste van de winst. De inspecteur corrigeert deze aangifte. In geschil is of de inspecteur terecht de aftrek van de concernbijdrage heeft gecorrigeerd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X – tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur – niet aannemelijk heeft gemaakt dat de concernbijdrage aftrekbare ondernemingskosten zijn zodat de concernbijdrage niet ten laste van de winst kan worden gebracht. Er zijn geen nadere stukken waaruit kan worden afgeleid welke diensten door de bv zijn verleend of voor welke prestaties of activiteiten de concernbijdrage is betaald. Ook is onduidelijk hoe de hoogte van de concernbijdrage is vastgesteld. X' beroep is ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.8

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 23 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

437

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen