Hof Amsterdam oordeelt dat X bv met hetgeen zij aandraagt niet aannemelijk maakt dat er sprake is van een voornemen tot herinvesteren. De HIR is terecht aan de winst toegevoegd.

X bv realiseert in 2007 bij de verkoop van een onroerende zaak een boekwinst van ruim € 11,6 mln. Zij doteert de boekwinst aan een HIR. De inspecteur is van mening dat een dotatie niet mogelijk is, omdat X bv over onvoldoende liquide middelen beschikt. De aanslag wordt echter conform de aangifte opgelegd. De inspecteur corrigeert vervolgens de VPB-aangifte 2008. Hij voegt de HIR aan de winst toe omdat X bv geen voornemen tot herinvesteren heeft. Rechtbank Haarlem oordeelt dat de omstandigheden die X bv aandraagt van te algemene aard zijn om te kunnen spreken van een voornemen tot herinvesteren. X bv heeft namelijk slechts gesteld dat zij onderdeel uitmaakt van een concern dat zich bezig houdt met aan- en verkoop en exploitatie van onroerende zaken. Ook acht de rechtbank niet van belang dat er binnen het concern diverse aanbiedingen waren waarbij werd gekeken wie binnen het concern dat pand zou aanschaffen. Volgens de rechtbank onderbouwt dit namelijk niet het voornemen tot herinvesteren van X bv. Het gelijk is aan de inspecteur.

Hof Amsterdam oordeelt dat X bv niet het bewijs heeft geleverd dat er bij haar zelf sprake was van een voldoende concreet herinvesteringsvoornemen. Uit hetgeen X bv heeft overgelegd, valt volgens het hof slechts af te leiden dat er sprake was van een vervangingsintentie binnen het concern waarvan X bv deel uitmaakt. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 31 januari

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen