Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de voorwaarden van een concessie uit de jaren ’20 geen verbod op het heffen van precariobelasting inhouden.

Belanghebbende, X, is een drinkwaterbedrijf en levert drinkwater in de gemeente Geertruidenberg. X is het niet eens met een aanslag precariobelasting 2017 van deze gemeente. Het bedrag van de aanslag is na bezwaar € 152.103,96. De gemeente heeft in het verleden een concessie verleend aan de rechtsvoorganger van X. In geschil is of de concessie rechtsgeldig is opgezegd en zo nee, of deze een privaatrechtelijke gedoogplicht inhoudt die aan de heffing van precariobelasting in de weg staat.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat dit niet het geval is.

Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de voorwaarden van een concessie uit de jaren ’20 geen verbod op het heffen van precariobelasting inhouden. De gemeente Geertruidenberg heeft gehandeld op grond van haar publiekrechtelijke bevoegdheden bij het toestaan van de waterleidingen in de gemeentegrond. Hierdoor is geen sprake van een contractuele gedoogplicht die aan het opleggen van de in geschil zijnde aanslag precariobelasting in de weg staat. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Editie: 18 september

Informatiesoort: VN Vandaag

92

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen