Cassatieberoep X over aftrek onderhoudskosten monumentale tuin volgens A-G Wattel ongegrond.

Belanghebbende, X, is eigenaar en bewoner van een landgoed waarop zich verschillende monumenten en een park bevinden. Het betreft een zelfstandig rijksmonument. Door vrijwilligers worden onbetaald (onderhouds)werkzaamheden in en aan het park verricht. Daarnaast verrichten externe professionele partijen betaalde (onderhouds)werkzaamheden. In geschil is in hoeverre de gemaakte onderhoudskosten voor het park in de jaren 2008, 2009, 2010 en 2012 kwalificeren als uitgaven voor monumentenpanden. Volgens X kwalificeren alle gemaakte onderhoudskosten voor het park als aftrekbare uitgaven voor monumentenpanden, met uitzondering van een bedrag van € 400 per jaar dat kwalificeert als niet-aftrekbare huurderslast. Volgens de inspecteur moet dit bedrag € 10.000 zijn. Hof Arnhem-Leeuwarden zoekt voor wat betreft de niet-aftrekbare huurderslasten aansluiting bij de onderhoudskosten van een vergelijkbare tuin die niet beschikt over monumentale elementen. Uitgaande van dit criterium stelt het hof een bedrag van € 10.000 als normaal onderhoud vast. Volgens het hof is het aannemelijk dat de onbetaalde vrijwilligerswerkzaamheden deels normaal tuinonderhoud betreffen, zodat dat deel de niet-aftrekbare huurderslasten verlaagt. De niet-aftrekbare drempel wordt in goede justitie op € 9.500 vastgesteld. Naar aanleiding van het beroep in cassatie van X heeft Advocaat-Generaal (A-G) Wattel een conclusie uitgebracht.

De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van X ongegrond te verklaren. Behalve op het punt van de bewijslastverdeling dat tot een andere uitkomst, nl. vernietiging en verwijzing zou kunnen leiden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 6.31

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 19 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen