A-G Jääskinen concludeert dat wanneer een energieproduct dat niet in een bijlage bij EG richtlijn 2003/96 is opgenomen als verwarmingsbrandstof wordt gebruikt, het moet worden belast tegen het tarief dat krachtens het nationale recht voor een van de in die bijlage vermelde producten geldt wanneer het als verwarmingsbrandstof wordt gebruikt.

Kronos Titan GmbH en Rhein-Ruhr Beschichtungs-Service GmbH gebruiken bij het produceren van hun producten methylbenzeen (Kronos), white spirit en de lichte stookolie Exxsol D 60 (RRBS) als verwarmingsbrandstof. Voor deze brandstoffen is geen belastingniveau vastgesteld. De Duitse Douane past voor de energiebelasting het referentietarief voor benzine met het maximale zwavelgehalte van 10 mg/kg toe. Kronos en RRBS zijn het hier niet mee eens. Zij bepleiten toepassing van een lager belastingtarief. De Duitse rechter heeft een prejudiciële vraag in deze zaak gesteld.

Advocaat-generaal (A-G) Jääskinen concludeert dat wanneer een energieproduct dat niet in een bijlage bij EG richtlijn 2003/96 is opgenomen als verwarmingsbrandstof wordt gebruikt, het moet worden belast tegen tarief dat krachtens het nationale recht voor een van de in die bijlage vermelde producten geldt wanneer het als verwarmingsbrandstof wordt gebruikt. De A-G wijst er hierbij op dat het product dat wordt vervangen als gelijkwaardig aan het werkelijk gebruikte product moet worden beschouwd. Als hier geen sprake van is, moet een lidstaat objectieve criteria vastleggen op grond waarvan kan worden bepaald welk product kan worden geacht gelijkwaardig te zijn aan het daadwerkelijk gebruikte product.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Milieuheffingen

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 16 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen