X bv exploiteert een orthodontistenpraktijk in Nederland. Haar bestuurder en werkneemster is mevrouw A. Enig aandeelhouder van X bv is A Holding bv. Enig aandeelhouder van deze bv is A Holding bvba, waarvan de aandelen worden gehouden door A en haar echtgenoot. In geschil is of het Verdrag NL - België 2001 toestaat dat Nederland bij X bv kan naheffen over het (verhoogde) fictieve loon van de in België wonende A. Rechtbank en Hof ‘s-Gravenhage stellen de inspecteur in het gelijk. X bv gaat in cassatie.
Advocaat-Generaal Niessen is van mening dat de heffing in overeenstemming is met de toelichting van beide landen op het verdrag. De goede trouw inzake het verdragenrecht, zoals omschreven in art. 31 van het Verdrag van Wenen, verzet zich er dus niet tegen dat aan deze toelichting doorslaggevende betekenis wordt toegekend. De A-G concludeert ook voor het overige tot ongegrondverklaring van het beroep van X.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 8 mei