A-G Niessen is van mening dat het voordeel belast had moeten worden in het jaar waarin de pacht feitelijk is beëindigd.

De heer X2 en zijn echtgenote, mevrouw Y, bezitten alle aandelen in X1 bv, die een landbouwbedrijf exploiteert. Vanaf 1993 worden de betreffende onroerende zaken door X2 en Y voor twaalf jaar verpacht aan de bv. De verpachting wordt vanaf 1 januari 2001 aangemerkt als een zogenaamde terbeschikkingstelling (tbs). In februari 2003 wordt de pacht met terugwerkende kracht tot 1 januari 2003 om niet beëindigd en gaat het echtpaar de onderneming in maatschapsverband exploiteren. De onroerende zaken gaan alsdan tot hun ondernemingsvermogen behoren. X2 neemt in verband met het beëindigen van de pacht voor de tbs-regeling een boekverlies in aanmerking. In geschil is de ib/pvv-aanslag van X2 over 2002 met de volgende geschilpunten: de waardering van de onroerende zaken op de openingsbalans per 1 januari 2001, in welk jaar de tbs is beëindigd, of de beëindiging ‘om niet' onzakelijk is en of een eventueel tbs-voordeel met toepassing van art. 3.99 Wet IB 2001 geruisloos naar de ondernemingssfeer kan worden doorgeschoven. Rechtbank Breda stelt X2 in het ongelijk. Per 1 januari 2001 dient namelijk rekening te worden gehouden met de verpachte staat en niet de (hogere) waarde in vrije staat, zoals X2 stelt. De beëindiging ‘om niet' is voorts niet onzakelijk, aangezien X1 bv geen behoefte had aan voortzetting van de pacht. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de blote eigendom in privé is aangegroeid tot volle eigendom en dat het verschil tussen de waarde vrij en de boekwaarde op 31 december 2002 moet worden belast als resultaat uit een werkzaamheid. Voorts zou art. 3.99 Wet IB 2001, waarin de geruisloze uitgroei van werkzaamheid tot onderneming wordt gefaciliteerd, in casu niet van toepassing zijn. X2 gaat in cassatie.

Advocaat-Generaal Niessen is van mening dat het door X2 genoten voordeel pas in 2003 in de heffing kan worden betrokken. De pacht duurde feitelijk namelijk voort tot februari van dat jaar. De A-G concludeert daarom tot gegrondverklaring van het beroep van X2. De Hoge Raad zou de zaak zelf kunnen afdoen. Ten overvloede stelt de A-G dat de onroerende zaken op de openingsbalans per 1 januari 2001 voor de waarde in verpachte staat opgenomen hadden moeten worden. X2 beroept zich ook vergeefs op het beleid waarbij pachtersvoordelen worden doorgeschoven, aangezien het in casu behaalde voordeel volgens de A-G hiermee niet vergelijkbaar zou zijn.

Lees ook het thema De terbeschikkingstellingregelingen.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad

Editie: 1 maart

8

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen