Belanghebbende, X, verkoopt zijn onderneming in 1998 aan C bv. De aandelen van C bv zijn in handen van het op Man gevestigde B Ltd. De broer van X, Q, is directeur van C bv. Bij de doorzoeking van een woning in het kader van een strafrechtelijk onderzoek naar X, treft de FIOD X aan in de woning. Tevens worden diverse documenten gevonden. Verder zijn op diverse andere plaatsen nog doorzoekingen gedaan. Uit de documenten blijkt onder andere dat X beneficial owner is van het op Man gevestigde A Ltd. Naar aanleiding van de informatie uit het FIOD-onderzoek stelt de inspecteur dat X in Nederland woont en dat A Ltd. en B Ltd. in Nederland zijn gevestigd. De inspecteur legt daarom diverse aanslagen aan X op over de jaren 1998-2008. Hij belast daarbij inkomsten van de beide vennootschappen bij X.
Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat uit de stukken blijkt dat X de beneficial owner is van A Ltd. en B Ltd. De rechtbank acht het verder aannemelijk dat X degene is die feitelijk alles bepaalde ten aanzien van de beide vennootschappen, dat de beleggingen daarvan geschiedden voor zijn rekening en risico en dat hij de beschikkingsmacht had over de aanwezige gelden in de beide vennootschappen. Volgens de rechtbank heeft de inspecteur dan ook de inkomsten van de beide vennootschappen terecht bij X in aanmerking genomen. De rechtbank vermindert nog wel enkele aanslagen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.3
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 14 augustus