Hof Amsterdam oordeelt dat het beleggen in opties niet tot de normale bedrijfsactiviteiten van X behoort. X mag de resultaten uit de optiehandel dan ook niet ten laste van haar winst brengen.

Belanghebbende, X, drijft een onderneming op het gebied van interim management en consultancy op financieel gebied. Via een bankrekening bij Bank B handelt zij in AEX-opties. In haar IB-aangifte 2007 geeft X een waardevermindering van de opties van € 50.000 aan als overige bedrijfskosten. De inspecteur accepteert deze aftrekpost niet.

Hof Amsterdam oordeelt dat het beleggen in opties niet tot de normale bedrijfsactiviteiten van X behoort. Het hof overweegt daarbij dat er geen sprake is van tijdelijk overtollige liquide middelen. Het hof wijst er hierbij op dat X niet heeft onderbouwd welk bedrag gedurende welke periode tijdelijk overtollig zou zijn geweest. Ook is er volgens het hof sprake van zodanig risicovolle beleggingen dat niet gezegd kan worden dat de middelen dusdanig belegd zijn dat aannemelijk is dat ze tijdig weer in de onderneming beschikbaar zullen komen. De resultaten uit de optiehandel mogen dan ook niet aan de onderneming van X worden toegerekend. De aanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.25

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 18 februari

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen