A-G Niessen is van mening dat kind D is te beschouwen als een pleegkind van mevrouw X, ondanks dat D in het desbetreffende jaar bij haar grootmoeder en een pleeggezin zou hebben verbleven. Het feit dat X bij Jeugdzorg als contactpersoon van D is aangewezen, rechtvaardigt volgens de A-G de conclusie dat X de plaats inneemt van een ouder.

Belanghebbende, mevrouw X, claimt in haar IB-aangifte over 2011 persoonsgebonden aftrek voor het levensonderhoud van twee minderjarige kinderen. Dit heeft betrekking op kind D en op kind E. E is de dochter van haar echtgenoot uit een eerdere relatie. D is de dochter van zijn ex-vriendin uit een eerdere relatie. In geschil is of terecht geen aftrek is toegestaan voor de kosten van het levensonderhoud van D. Rechtbank Den Haag oordeelt dat D is aan te merken als een pleegkind omdat voldoende aannemelijk is gemaakt dat D door X en haar echtgenoot op dezelfde wijze wordt opgevoed en onderhouden als haar halfzus E en dat D feitelijk wordt beschouwd als een kind van de echtgenoot. Op grond van art. 1.4 Wet IB 2001 wordt namelijk onder een kind mede verstaan een pleegkind, ook wat betreft bloed- en aanverwantschap. De inspecteur stelt in hoger beroep dat wel is voldaan aan de (financiële) onderhoudseis, maar niet aan de opvoedingseis. Hof Den Haag oordeelt dat aan de opvoedingseis is voldaan ondanks dat D in 2011 ook bij haar biologische moeder, haar grootouders en aansluitend bij een door Jeugdzorg ingeschakelde pleegouder verbleef. De opvoedingseis houdt namelijk in dat er tussen X en D een ideële band bestaat die in wezen gelijk is aan de relatie die tussen een ouder en een kind bestaat. Die band moet worden getoetst aan de vraag of X ook anders dan financieel voorziet in de opvoeding van D. X vervult ten aanzien van D de plaats van een ouder. De Staatssecretaris van Financiën gaat in cassatie.

Advocaat-Generaal Niessen is van mening dat D is te beschouwen als een pleegkind van X, ondanks dat D in het desbetreffende jaar bij haar grootmoeder en een pleeggezin zou hebben verbleven. Het feit dat X bij Jeugdzorg als contactpersoon van D is aangewezen, rechtvaardigt volgens de A-G de conclusie dat X de plaats inneemt van een ouder. De Staatssecretaris stelt tevergeefs dat niet aan de onderhoudseis is voldaan. Deze klacht kan niet kan slagen, omdat hiermee buiten de rechtsstrijd zou worden getreden. Volgens het hof stelde de inspecteur zich namelijk op het standpunt dat wel aan de onderhoudseis is voldaan. De A-G concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep van de Staatssecretaris.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 1.4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 17 augustus

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen