Mevrouw X en de heer Y staan al 22 jaar niet meer op hetzelfde woonadres ingeschreven. Hof Amsterdam oordeelt dat X en Y duurzaam gescheiden leven zodat de bedragen voor levensonderhoud kwalificeren als box 1 inkomen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Mevrouw X is in 1980 gehuwd met Y. Sinds 1992 staan zij niet meer op hetzelfde adres ingeschreven en vanaf 2006 woont Y in Marokko. X geniet geen inkomsten of uitkeringen vanuit Nederland en is afhankelijk van de bijdragen van Y. X stort de van Y ontvangen contante bedragen in Nederland op haar bankrekening. In 2014 ontvangt ze in totaal € 37.660 van Y. De inspecteur merkt de bedragen aan als partneralimentatie (periodieke uitkeringen), omdat zijns inziens X en Y duurzaam gescheiden leven.
Hof Amsterdam (V-N 2020/33.1.2) vindt van belang dat de echtgenoten in 2014 al 22 jaar niet meer op hetzelfde adres staan ingeschreven, dat Y vanaf 2006 op relatief grote afstand woont en dat X zelf in 2015 tegenover de inspecteur heeft verklaard dat zij niet van plan is de samenleving met haar echtgenoot in de toekomst te hervatten. Dit levert volgens het hof dermate sterke aanwijzingen op dat sprake is van duurzaam gescheiden samenleven, dat het aan X is aannemelijk te maken dat dat anders is. X slaagt daar niet in aldus het hof. Het hof verklaart het hoger beroep van de inspecteur gegrond.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.101
Wet inkomstenbelasting 2001 3.100